Tripsen worden ook wel Franjevleugeligen of donderbeestjes genoemd. De naam verwijst naar de vier van franje voorziene vleugels en de andere naam op hun vliegactiviteit bij warm broeierig weer. Ze zijn maximaal enkele mm groot. De problemen die ze veroorzaken variëren van het leegzuigen van cellen, waardoor het blad afsterft. Daarnaast kan de plant hierop reageren en zorgen voor weefselwoekering wat vervormingen aan het blad geeft. Ook kan bij het leegzuigen van het blad virussen worden overgedragen. Trips kunnen ook massaal in de bloemen zitten en zuigen aan de bloembodem. Het gevolg is een kleinere bruingekleurde wat verkurkte vrucht en die zuur gaat smaken. Larven en volwassen tripsen zuigen aan de vruchten. Hierdoor ontstaan rond de pitten bruine schilferachtige zuigplekjes.
De ei afzetting van trips vindt plaats in het plantenweefsel, zowel in de bloembodems als in het blad. Daarna volgt het larven stadia welke ook op het blad of in de bloem plaatsvind. In het voor popstadium laat het grootste deel van de trips zich op de grond vallen en zoekt wat vuil op, of kruipt onder het plastic om zich te verpoppen. Als de poppen zijn uitgekomen, dan verplaatsen de volwassen trips zich weer naar de planten en na een aantal dagen beginnen ze eieren te leggen.
Zet geen prei naast aardbeien want trips leven graag in prei. In augustus ziet men vaak de natuurlijke vijand van de trips, de roofwants (Orius) in de aardbeien zitten.