De wittevlieg komt voor op plekken waar de luchtvochtigheid niet zo hoog is, en ze geven de voorkeur aan temperaturen boven de 20 graden. Op de onderzijde van het blad bevinden zich talrijke witte insecten van 2 mm lang, die bij het aanraken van de plant direct opvliegen. Naast de volgroeide insecten zijn ook de eieren goed zichtbaar. Daarna ontstaan platte, ovale nimfen die net als de witte vlieg grote hoeveelheden kleverige honingdauw produceren waarop zich roetdauw ontwikkelt die de bladeren volledig kan bedekken. De witte vlieg beschadigd de plant door zuiging, waardoor de bladeren vergelen en later verdrogen. Ook heeft de witte vlieg giftig speeksel dat de plant kan aantasten. De witte vlieg kan ook verantwoordelijk zijn voor het verspreiden van virussen in de plant.