Afleggen is een techniek om met soepele takken te vermenigvuldigen.
Bramen, bessen en aardbeien
Maak de grond goed los zodat deze gemakkelijk doorwortelbaar is. Buig dan een tak omlaag en zet hem met een gevorkte tak vast. De top van de tak wordt weer omhoog gebogen en ondersteund door een tonkinstok. Het stengeldeel dat wordt afgedekt met grond, moet ten minste drie bladeren met ogen hebben. De gebogen plek kan men ook verwonden om de beworteling te versnellen. De stengel wordt op het gedeelte ter hoogte van de bladeren verwond door de bast voorzichtig los te maken met een mes. Bij de overige twee bladknopen wordt dezelfde handeling uitgevoerd. De stengel met verwondingen wordt over een laagje verse aarde gelegd en afgedekt met grond. De grond licht aandrukken. Zorg ervoor dat de top van de scheut met drie tot vijf bladeren en/of knoppen boven de aarde uitsteekt. De beworteling kan wel 6 - 12 maanden in beslag nemen.
Aardbeien
Aardbeien vormen in de loop van het seizoen nieuwe uitlopers, die heel gemakkelijk wortel schieten. Bij aardbeien kun je de uitlopers naast de moederplant in de aarde duwen, deze hoeven niet naar boven gebogen te worden. Leid zo’n uitloper over de grond en zet hem vast met een klipje. Op elke knoop waar een blad zit kan een nieuw plantje ontstaan. Als het voldoende wortels heeft gevormd, snijd je het plantje los van de moederplant en plant je de stek het op een nieuwe plek. Je kunt ook een potje met aarde vullen en de uitloper hier in vastzetten. En deze dan later los knippen van de moederplant.