Marcotteren
Marcotteren is een methode die gebruikt kan worden om houtachtige gewassen te vermeerderen.
Bij deze methode blijft de toekomstige nieuwe plant nog aan de moederplant vast zitten, net als bij de techniek van afleggen. bij het marcotteren maakt men geen gebruik van aarde, maar vochtig veenmos (sphagnum), vochtig mos of vochtige watten.
Hoe ga je te werk
- De bast van de plant wordt onder een knop, blad of bladpaar schuin ingesneden, de snede maak je van onder naar boven. Maak de snede 3/4 van de dikte van de stengel. Gebruik hier een speciaal zetmes voor
- Een stukje van de dunne bast wordt verwijderd
- Zet er nu een dun houtje in, wat een dikte heft van een lucifer om de wond open te houden
- Het blad aan de stengel, direct boven de verwonding, wordt op de bladsteel afgeknipt
- Rondom de verwonding wordt vochtig veenmos, vochtig mos of vochtig gemaakte watten aangebracht
- Verbind de wond met plastic folie en zet deze met touw of een ijzer draad vast
De oude techniek
- Inplaats van folie kan met ook een stenen binnen bloempot van gebakken klei gebruiken. Deze slijp je met een haakse slijper over de helft
- Het gat onder in de bloempot moet worden aangepast aan de dikte van de stengel en ruim genoeg zijn. Dit kun je met een steenboor bewerkstelligen
- De twee helften van de bloempot worden er omheen gedaan en met touw samengebonden
- Mocht de stengel met de bloempot eraan topzwaar worden ondersteun deze dan door twee tonkinstokken in de pot te steken, waarin de moederplant staat en het uiteinde van deze stokken verbinden met de bloempot van het gemarcotteerde deel
Geef de moederplant en de toekomstige nieuwe plant regelmatig water.
Wanneer er na 8 - 12 weken voldoende wortels zijn gevormd, dan is het tijd om de scheut onder de nieuw gevormde wortels los te knippen van de moederplant. De nieuwe plant kan nu als zelfstandige plant in een pot met biologische potgrond geplant worden.