Wortelstokken ook rhizomen genoemd, zijn ondergrondse verdikte stengels welke horizontaal groeien, met wortels aan de onderkant en okselknopen aan de bovenkant. Bij elke knoop kunnen wortels en stengels gevormd worden. Het eind van de wortelstok buigt vaak weer omhoog en vormt zo weer een nieuwe plant. Er kunnen hele rijen planten gevormd worden. (ook weer steeds een kloon) en kan de plant zich langzaam in alle richtingen verspreiden. De wortelstok zit vol met reserve voedsel. De bladeren zijn tot schubben geworden.
Om te vermeerderen kun je de wortelstok in stukjes delen met ten minste één okseloog, er is geen blad nodig. De oudere wortelstokken welke geen knoppen meer vormen sterven op ten duur af.
Bekende voorbeelden zijn: varens, pioenroos, lelietje van dalen, Canna, smeerwortel, zevenblad, brandnetel en kweekgras.