De aardappel is wereldwijd het vierde belangrijkste voedselgewas, na maïs, rijst en tarwe.
De aardappelziekte, veroorzaakt door Phytophthora, is de belangrijkste schimmelziekte in aardappelen. De schimmel tast zowel bovengrondse als ondergrondse delen van de aardappelplant aan en kan binnen twee weken het gehele gewas vernietigen. Schade ontstaat door aantasting van het loof en door aantasting van de knollen. De ziekte is een groot probleem in alle gematigde streken, vooral in vochtige jaren, vanwege zijn snelle verspreiding en zijn grote schade.
Loofaantasting
De bladvlek is het bekendste symptoom van de aardappelziekte en wordt omgeven door een "witte baard" van sporendragers. Het uiterlijk van de bladvlek is afhankelijk van de weersomstandigheden.
Onder vochtige omstandigheden ziet deze eruit als een waterige vlek. Op deze vlek vormt zich, meestal aan de onderzijde, een dunne laag schimmelpluis bestaande uit sporendragers en sporen. Binnen een dag verkleuren de sporen van de bladvlek van groen naar bruin. De bladvlek breidt zich verder uit totdat het hele blad is aangetast. Onder droge omstandigheden is de bladvlek bruin en scherp begrenst.
Stengelaantasting
Stengelvlekken ontstaan:
In tegenstelling tot bladvlekken kunnen stengelvlekken gedurende meerdere weken in het gewas aanwezig blijven, ook onder warme en droge omstandigheden.
Knolaantasting
Knollen kunnen besmet worden met sporen tijdens het groeiseizoen, tijdens het rooien en zelfs na de opslag. Infectie vindt plaats via de huidmondjes, ogen of beschadigingen van de schil. Aantasting begint als een oppervlakkige, blauwachtige, door de schil schemerende vlek, daarna wordt de schil bobbelig en het aangetaste weefsel verkleurd naar bruin. De aantasting kan zowel oppervlakkig zijn als diep in de knol zitten. Aantasting door Phytophthora kan overgaan in droog- of natrot.
Sporangia sporen
Tijdens het groeiseizoen kunnen bladeren, stengels en knollen van de aardappelplant worden geïnfecteerd door sporangia sporen, deze kunnen door de lucht tientallen kilometers afleggen. Ook door opspattend regenwater kunnen de sporen van plant naar plant overgebracht worden. Na infectie van een plant is de bladvlek de eerst dagen onzichtbaar, daarna verschijnen vrij plotseling de karakteristieke vlekken. Wanneer de eerste bladvlekken zichtbaar worden, is de volgende generatie bladvlekken al onzichtbaar in grotere aantallen aanwezig.
Oösporen
Oösporen worden gevormd in aangetast loof en wanneer het loof op de compostbak terecht komt en daarna in de tuin wordt gebruikt, komen deze sporen vrij in de bodem. De oösporen kunnen wel drie tot vier jaar overleven. Gedurende deze periode kunnen ze, na kieming, weer nieuwe gewassen ter plaatse aantasten.
Resistentie
Volledig resistente rassen zijn in Nederland nog niet beschikbaar. Er zijn echter wel rassen die een hogere resistentie hebben dan andere rassen.
Bestrijding
Bestrijding van de aardappelziekte is gebaseerd op preventieve maatregelen, zoals het gebruiken van schoon pootgoed en het gebruik van rassen met een hoge resistentie. Neem een wisselteelt cyclus op van minimaal 4 jaar indien mogelijk 6 jaar. Plant het gewas ruim genoeg, zodat er genoeg wind doorheen kan om de planten te drogen. Geef 's morgens water, zodat de planten gedurende de dag kunnen drogen. Het afvoeren van aardappelen die beschadigd zijn, en het loof, gebeurt niet op de composthoop en blijft ook niet op de tuin achter.