Snoeien
Snoeien is het wegnemen of sterk inkorten van aparte takken er is verschil tussen lange snoei en korte snoei.
Lange snoei betekent een groot stuk afsnoeien en dus niet een lang stuk laten staan.
Korte snoei betekent een klein stukje afsnoeien en een groot stuk laten staan.
Knippen
Knippen is het oppervlakkig wegnemen van uiterste delen van takken of twijgen.
Twijg
Een twijg is een verhoute scheut in zijn eerste jaar.
Tak
Een tak staat ingeplant op een andere tak of op de stam van een boom. Een tak is een meerjarige stengel die verhout is.
Harttak
Een harttak of middentak is de centrale vrijwel verticale hoofdtak in het verlengde van de stam. Een harttak is niet bij elke boomvorm aanwezig. Piramide gevormde bomen hebben er een maar bolvormige en vaasvormige bomen hebben er geen.
Gesteltak
Een gesteltak is een hoofdtak die het gestel(=geraamte of frame) vormt van een boom of struik. Ze staan op de harttak ingeplant of op de stam van de boom Gesteltakken kies jij of de kweker wanneer de fruitboom jong is. Daarna help je deze takken zich stevig te ontwikkelen door een goede vorm snoei toe te passen.
Rughout
Rughout zijn verticaal groeiende twijgen op de bovenkant van de gesteltakken. Snoei deze weg.
Buikhout
Buikhout zijn verticaal groeiende twijgen aan de onderkant van de gesteltakken. Snoei deze weg,
Vruchthout
Het vruchthout staat bij voorkeur zoveel mogelijk horizontaal op de gesteltak of op de zijtakken en vertoont veel bloemknoppen. Dit zijn de takken die het overgrote deel van de vruchten dragen. Je stimuleert de aanmaak van nieuw vruchthout door gericht te snoeien. Afhankelijk van de fruitsoort snoei je jaarlijks, twee jaarlijks of driejaarlijks.
Vruchtsporen
Vruchtsporen komen met name voor bij appel- en perenbomen. Zij zijn heel belangrijk in een vruchtboom omdat hier de meeste vruchten ontstaan. Vruchtsporen kun je herkennen aan de kort gedrongen, vertakkende takjes met veel bloemknoppen die zich verdeeld over de gesteltakken bevinden. Wanneer deze vruchtsporen zich in clusters uitbreiden noemt men dit sporenstelsels. Deze dien je uit te dunnen omdat sporenstelsels te veel fruit geven wat dicht tegen elkaar aangroeit. De steeds langere, dunne tak kan daardoor afbreken.
Verlengenis
Dit is het deel van de tak dat in het lopende jaar op het uiteinde van de gesteltak groeit. In de lente groeit het uit een knop en groeit door tot er in de zomer een eindknop gevormd wordt. In de herfst verhout de jaarlijkse aangroei. Dan noemen we het eenjarig hout. Uit een bloemknop ontstaan er ofwel enkel bloemen (zoals bij pruim en kers) ofwel scheutjes met bladeren en bloemen (zoals bij appel en peer).
Concurrent
Een sterk opgaande twijg die ontspruit net onder de verlengenis en die bijna even lang of langer is dan de verlengenis zelf.
Waterlot
Dit zijn verticale, recht omhoog groeiende scheuten die ontstaan bij een plots vermeerderde lichtinval in de boomkruin. Door het extra zonlicht schieten slapende ogen wakker en vormen scheuten. Waterlot ontstaat vaak na het verwijderen van bladmassa uit de kroon, op de stam en rond het wondoppervlak van grote afgezaagde takken. De groei van deze scheuten kost voor de boom veel energie en houden de inval van licht binnenin de kruin tegen, Dit gaat ten koste van de vruchtproductie van de goede takken. Waterlot zijn steriele scheuten dus er komen ook geen vruchten aan. Waterloten snoei je zoveel mogelijk weg bij voorkeur in de zomer.
Langlot
Deze dunne scheuten, die bezet met bladeren kunnen zijn worden soms wel tientallen centimeters lang zijn. Zij ontstaan uit de winterknoppen. Aan de basis van het langlot zitten enkele slecht ontwikkelde blaadjes dicht opeen,
met in de bladoksels kleine knopjes. Deze knopjes lopen in het daaropvolgende jaar niet uit, zij blijven in rust en worden daarom ook wel slapende knoppen genoemd.
Kortlot
Kortloten is. Dit zijn korte takjes met veel bloemknoppen en weinig groeiknoppen ook wel het het bloesemhout genoemd. Bomen met veel kortloten vormen meestal de meeste vruchten, doordat op de kortloten de meeste bloemknoppen zitten, snoei deze dus niet weg.
Junirui
Dit het vroegtijdig afvallen van de vruchten. Sommige appelrassen zijn hiervoor erg gevoelig. Het is een natuurlijk proces, het zijn vruchten die geen kans meer maken om volwaardige appels te worden. De vruchtrui kan veroorzaakt worden door te sterke groei (overdadige stikstofbemesting, te prikkelende wintersnoei). Een slechte bestuiving wordt meestal gevolgd door een grote vruchtrui.
Vruchtdunning
Vruchtdunning is het weghalen van een aantal vruchten. Houd 7 tot 8 vruchten aan per meter van de tak. Wacht wel met vruchtdunning tot na de junirui. Vruchtdunning pas je toe omdat vruchten die tegen elkaar aanzitten minder goed kunnen groeien en een makkelijke prooi voor schimmels zijn. De overgebleven vruchten zullen nu groter en zoeter worden.
Na de junirui kan men ook de nog overgebleven kleine vruchten nog verwijderen. Door vruchtdunning is er minder kans op takbreuk of uitscheuren van takken en twijgen en is er minder uitbreidingskans van vruchtschimmels. Maar belangrijker is dat door vruchtdunning de kans op beurtjaren wordt verminderd.
Beurtjaren
De fruitboom draagt het ene jaar heel veel vruchten en het jaar daarop zal de boom weinig of geen vruchten dragen. Dit komt omdat de vruchten gevormd en tegelijk de bloemknoppen voor het volgend jaar worden aangemaakt. Alle energie van de boom gaat naar de vele vruchten waardoor er geen energie meer over is voor de bloemknoppen. Dit betekent dat er dus ook weinig vruchten zijn. Bepaalde fruitrassen zijn hier gevoelig voor. Deze tweetrap herhaald zich steeds. Om deze beurtjaren te doorbreken kun je in een jaar met weinig vruchten in de winter een deel van de bloemknoppen verwijderen. De boom zal nu in het jaar waarin normaal de boom veel vruchten zou dragen minder talrijk vruchten dragen en energie overhebben om bloemknoppen aan te maken. De winter daarop verwijder je geen bloemknoppen met het gevolg dat je in het oorspronkelijke slechte jaar nu meer vruchten kunt oogsten. Op deze wijze kun je de buurtjaren beïnvloeden om ieder jaar een gelijkmatige oogst te kunnen plukken.
Bloemknop
Een bloemknop wordt omgeven door knopschubben, die de bloem insluiten. Deze beschermen de bloembeginsels in de winter tegen vorst. Deze knoppen zijn zeer belangrijk voor de fruitproductie aangezien ze de bloemen en dus de vruchten voortbrengen. Je herkent ze doordat ze dik en rond zijn.
Gemengde bloemknop
De gemengde knop wordt eveneens omgeven door knopschubben. Uit de gemengde knop verschijnen zowel bloemen als bladeren. Appel en peer hebben uitsluitend gemengde knoppen en geen aparte bloemknoppen. Deze knoppen zijn zeer belangrijk voor de fruitproductie aangezien ze de bloemen en dus de vruchten voortbrengen. Je herkent ze doordat ze boller en stomper zijn dan bladknoppen.
Slapende knop
Een knop die door verschillende omstandigheden niet is uitgelopen. Ze komen voor op minstens tweejarig hout. Door sterke snoei kunnen zij plotseling tot ontwikkeling komen en vormen dan vaak waterloten.
Adventieve knop
Een knop die op een voor de ontwikkeling gunstige plaats is ontstaan, voornamelijk op ouder hout van takken en stam. Zo'n knop kan door zware snoei tot ontwikkeling komen. Zij hebben geen directe verbinding met het vaatbundelsysteem daardoor breken takken, die uit deze knoppen ontstaan, vaak snel af
Bladknop
Bladknoppen komen voor op zowel een als meerjarig hout. Deze knoppen vormen uitsluitend bladeren, met daarbij ook een begin voor een nieuwe scheut. Bladknoppen zijn spits en smal van vorm. Het verschil tussen bloem- en bladknoppen is het duidelijkst in de late winter, net voor ze uitlopen.
Stamopslag
ontstaan vaak twijgjes en scheuten die stamopslag worden genoemd. Deze scheuten behoren tot de onderstam en zijn dus niet het geënte ras waarvan we uiteindelijk vruchten willen. Aangezien deze scheuten voedingsstoffen wegnemen maar niet de gewenste vruchten vormen verwijderen we deze bij elke snoeibeurt. Bij bomen die zwaar gesnoeid worden ontstaat meer wortelopslag.
Wortelopslag
Ontstaat vanuit de adventieknoppen in de wortels. Wortelopslag is een reactie van de boom om het blad oppervlak te compenseren. Wortelopslag moet te verwijderen omdat deze energie wegneemt van de boom. Deze scheuten behoren tot de onderstam en zijn dus niet het geënte ras waarvan we uiteindelijk vruchten willen.